Dag 19, 19 juli
San Francisco here we come. Ik neem de rit op mij. Steven heeft al te veel gereden.
In Santa Cruz maken we een tussenstop. Warre en Oona skaten even, ik waag mij ook even op het skateboard.
Van op de snelweg zien we de stijle ‘hills’ van San Francisco in de verte verschijnen met een wolkenlaag boven.
We zijn snel ter plaatse om onze auto te droppen, die hebben we niet meer nodig.
Mijn eerste indruk, een mooie stad, mooie huizen in mooie kleuren, toffe straten, mooie winkeltjes en cafe’s en restaurants.
We wandelen in old fishermans warf, terug heel veel winkeltjes met dezelfde spullen. We wandelen richting de baai, Mason Fort en de pier aan de baai. Enkele prachtige bruine pelikanen vliegen over het water.
We kunnen van ver de golden gate bridge zien, die omgeven is door de mist.
Na onze wandeling, stillen we onze honger met een lekkere pizza en bestellen voor ons 2 biertjes, die geschonken worden in schattige glaasjes.
Oona heeft zin in een ijsje. Ze argumenteert het met de woorden: ‘ik heb deze vakantie nog geen enkel ijsje gegeten.’
We kopen een Ben en Jerry’s cookie ice en zetten ons op de trapjes aan de baai. We blijven er even zitten, we genieten.
De prachtige zon schijnt op onze snoeten, we kijken een beetje naar de mensen. Oona gaat met haar voetjes in de oceaan. De wind is heel fel en fris maar zolang er zon is, is het ok.
We nemen de oude ‘cable car’ (kabeltram) terug naar ons hotel. We moeten even wachten want het is uiteraard een toeristische attractie. Maar het is een beetje een jongensdroom van Steven om hier mee te rijden. Hij zag het vaak in films en wou dat altijd al eens doen.
Zo gezegd zo gedaan. We zitten in het trammetje het is gezellig, straf hoe stijl die heuvels zijn. We zitten precies in een trage rollercoaster. Stijl naar boven en dan stijl naar beneden, vooral het overgangspunt van hoog naar laag, doet met denken aan de boomstammetjes.
Als we aan het stijgen zijn wordt de tram de pas afgesneden door een wagen. We moeten allemaal afstappen. De tram kan niet starten en stijgen met passagiers op.
De lege tram start en komt 5m verder tot stilstand om het vlakke kruispunt.
We mogen er weer op en dan rijden we lustig terug naar beneden en weer naar boven.
Het is hier echt een avontuur.
Ook als we onze weg verder zetten. Het is al na 20u en wandelen richting hotel. De daklozen beginnen hier en daar op te duiken. Hoe verder we stappen hoe meer er opduiken. Ik voel me niet op mijn gemak, Oona komt tussen onze armen hangen.
Ze laten ons gerust, ze zitten In hun eigen wereld.
Het is erg dat er zoveel daklozen zijn, jong en oud, man en vrouw, ze zijn allemaal heel erg bruin van op straat te leven, hun schoenen versleten, hun jassen zijn zwart verkleurd naar vaal bruin, hun gerimpelde gezicht weggedoken in hun kap en meestal zijn ze helemaal ‘weg’ door de drugs.
We gaan nog even naar een winkel omdat Steven zin heeft in een biertje. Daar gaat een dakloze dame op de vuist met de Securityman van de winkel, hij hield haar tegen omdat ze aan het stelen was. Ze klopt hem recht in het gezicht met een schoen die ze in haar hand had. Hardhandig wordt ze buiten gezet.
Erg om zien allemaal. Nu wil ik zo snel mogelijk willen we naar ons hotel.
Steven drinkt dan een biertje in het hotel van 8 dollar. We gaan allemaal naast hem zitten aan de toog. Door de ober worden we vriendelijk verzocht om in de zetels te gaan zitten. Je moet 21 jaar zijn om aan de toog te zitten.
Steven praat met de ober over de daklozen.
Hij is dat gewoon, ze doen je niets en ‘s avonds duiken ze allemaal op en zijn ze stoned.
Brrrrrr ik vind het moeilijk om het beeld van die mensen los te laten. Ik voelde me in een film waar die mensen één voor één uit de grond popten.
We gaan slapen in ons mooi hotel, het is net gerenoveerd. Heel mooi interieur: zwarte stalen ramen, veel hout gebruikt, mooie lichtarmaturen en meubels.
Heel vriendelijk personeel.
We kijken naar nog een aflevering van Stranger Things en slapen dan heerlijk in.
Comments